Zoeken

1 Koningen 12,4 - Ze zeiden: 'Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd; verlicht derhalve de zware arbeid waartoe uw vader ons verplicht heeft en het harde juk dat hij ons heeft opgelegd; dan zullen wij u onderdanig zijn.'
2 Kronieken 10,4 - Ze zeiden: 'Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd; verlicht de zware arbeid waartoe uw vader ons verplicht heeft en het harde juk dat hij ons opgelegd heeft; dan zullen wij u onderdanig zijn.'
2 Kronieken 10,11 - Heeft mijn vader u een zwaar juk opgelegd, ik zal uw juk nog zwaarder maken; heeft mijn vader u geslagen met zwepen, ik zal u slaan met schorpioenen!'
2 Kronieken 10,10 - En de jongelieden die met hem opgegroeid waren zeiden: 'Dit antwoord moet u geven aan het volk dat u gezegd heeft: Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd, maak gij het nu lichter. Zeg ze dit: Mijn pink is dikker dan het middel van mijn vader.
1 Koningen 12,11 - heeft mijn vader u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog zwaarder maken: heeft mijn vader u gekastijd met zwepen, ik zal het doen met schorpioenen.'
1 Koningen 12,9 - Hij vroeg hun: 'Wat raadt u mij aan? Wat voor antwoord moet ik geven op het verzoek van dat volk: Verlicht het juk dat uw vader ons opgelegd heeft?'
2 Kronieken 10,9 - Hij vroeg hun: 'Wat raden jullie mij te antwoorden op het verzoek van het volk dat tot mij gezegd heeft: Verlicht het juk dat uw vader ons opgelegd heeft?'
1 Koningen 12,14 - Hij hield zich aan de raad van de jongelieden en zei: 'Heeft mijn vader u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog zwaarder maken; heeft mijn vader u gekastijd met zwepen, ik zal het doen met schorpioenen.'
2 Kronieken 10,14 - Hij volgde de raad van de jongelieden en sprak: 'Heeft mijn vader u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog zwaarder maken; heeft mijn vader u geslagen met zwepen, ik zal u slaan met schorpioenen!'
Genesis 47,25 - En zij zeiden: `U hebt ons het leven gered. Blijf ons uw gunst schenken, heer, wij zullen Farao dienstbaar zijn.'
2 Kronieken 10,7 - Ze zeiden hem: 'Als u inschikkelijk bent voor het volk en ze terwille wilt zijn, en u spreekt ze vriendelijk toe, dan zullen ze u voor altijd onderdanig zijn.'
Genesis 31,53 - De God van Abraham en de God van Nachor - de goden van hun vaders - mogen onze rechters zijn.' En Jakob legde zijn eed af bij de Gevreesde van zijn vader Isaak.
Genesis 31,3 - Toen sprak Jahwe tot Jakob: `Keer terug naar het land van uw vaderen en naar uw bloedverwanten; Ik zal met u zijn.'
Tobit 8,21 - Dan zou hij de helft van zijn vermogen ontvangen en gezond en wel naar zijn vader kunnen terugkeren.' De rest,' zei hij,' krijg je als ik en mijn vrouw gestorven zijn.'
Numeri 21,22 - `Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet van de weg afgaan; wij zullen niet op uw akkers en wijngaarden komen en uit uw putten geen water drinken; wij zullen de koninklijke weg houden tot wij door uw gebied heen zijn.'
Numeri 20,17 - Sta ons toe door uw land te trekken. Wij zullen niet door uw akkers en wijngaarden trekken en uit uw putten geen water drinken. Wij zullen de koninklijke weg houden, zonder naar rechts of links af te wijken, tot wij door uw gebied heen zijn.'
Jozua 9,8 - Toen zeiden zij tegen Jozua: `Wij willen uw dienaren zijn.' Jozua vroeg daarop: `Wie bent u en waar komt u vandaan?'
Handelingen van de Apostelen 15,10 - Waarom wilt gij God dan nu tarten door de leerlingen een juk op de hals te leggen, dat noch onze vaderen noch wij in staat geweest zijn te dragen?
Evangelie volgens Lucas 2,49 - Maar Hij antwoordde: 'Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?'
1 Koningen 12,7 - Zij antwoordden hem: 'Als u nu de dienaar van het volk bent en het wilt dienen door een vriendelijk antwoord te geven, dan zullen zij voor altijd uw dienaren zijn.'
Evangelie volgens Lucas 13,30 - Denkt eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.'
1 Makkabeeën 5,19 - Hij gaf hun dit bevel: 'U staat aan het hoofd van deze troepen, maar u mag niet de strijd aanbinden met de heidenen, zolang wij niet terug zijn.'
Deuteronomium 26,6 - Toen de Egyptenaren ons slecht behandelden, ons verdrukten en ons harde slavenarbeid oplegden,
Evangelie volgens Lucas 7,48 - Daarop sprak Hij tot haar: 'Uw zonden zijn vergeven.'
Jesaja 14,3 - En wanneer Jahwe u rust verleent na al uw lijden, uw beproevingen en de harde slavernij die u werd opgelegd,
1 Koningen 8,58 - maar onze harten tot zich neigen. Dan zullen wij zijn wegen bewandelen en de geboden, wetten en voorschriften die Hij onze voorvaderen opgelegd heeft onderhouden.
Numeri 17,3 - Maak van de vuurpannen die die zondaars het leven gekost hebben, dunne platen om er het altaar mee te bedekken. Omdat zij voor Jahwe gebracht zijn, zijn ze heilig. Zo zullen zij voor de Israëlieten een teken zijn.'
1 Samuel 26,25 - En Saul zei tot David: `Gezegend ben je, mijn zoon David; veel zul je doen en tot veel in staat zijn.' Toen ging David weg en Saul keerde terug naar zijn woonplaats.
1 Makkabeeën 8,31 - Wij hebben koning Demetrius, naar aanleiding van het onrecht dat hij de joden aandoet, het volgende geschreven: Waarom legt u de joden, die onze vrienden en bondgenoten zijn, zulk een zwaar juk op?
Genesis 50,15 - Toen Jozefs broers zagen dat hun vader gestorven was, zeiden ze: `Als Jozef zich nu maar niet op ons gaat wreken en ons zwaar laat boeten voor het kwaad dat wij hem aangedaan hebben.'
Job 1,18 - Hij was nog niet uitgesproken, of een vierde kwam met de tijding: 'Uw zonen en dochters hielden hun feestmaal in het huis van hun oudste broer;
Psalmen 89,5 - 'uw huis doe Ik zetelen voor eeuwig, grond uw troon: geslacht op geslacht.'
Evangelie volgens Lucas 2,29 - 'Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
Evangelie volgens Lucas 7,50 - Jezus zei tot de vrouw: 'Uw geloof heeft u gered: ga in vrede.'
Evangelie volgens Lucas 8,20 - Men liet Hem dus weten: 'Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen u spreken.'
Evangelie volgens Lucas 10,28 - Jezus zei: 'Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.'
Klaagliederen 5,5 - Met het juk op de nek, opgejaagd, matten wij ons rusteloos af.
Rechters 21,16 - Daarom vroegen de oudsten in de vergadering: `Hoe kunnen wij de overlevenden aan vrouwen helpen, nu in Benjamin de vrouwen gedood zijn?'
Deuteronomium 22,19 - en hem een geldboete van honderd zilverstukken opleggen, die zij aan de vader van het meisje ter hand stellen; want hij heeft een Israëlitische maagd in opspraak gebracht. Zij blijft zijn vrouw; zijn leven lang heeft hij niet meer het recht haar te verstoten.
Numeri 30,15 - Wanneer haar man er tot de volgende dag niets van gezegd heeft, dan heeft hij alle geloften en alle verplichtingen die zij zich heeft opgelegd, erkend. Hij heeft ze erkend door er niets van te zeggen toen hij het hoorde.
Wijsheid van Jezus Sirach 30,13 - Voed uw zoon goed op en maak zijn juk zwaar; anders struikelt gij over zijn onbehouwenheid.
Klaagliederen 1,14 - Zwaar weegt het juk van mijn zonden dat zijn hand mij oplegt; het drukt op mijn nek, mijn kracht is gebroken. Hij leverde mij uit aan machten, voor mij onweerstaanbaar.
Evangelie volgens Lucas 7,43 - 'Ik veronderstel,' antwoordde Simon, 'diegene aan wie hij het meeste heeft kwijtgescholden.' Jezus zei tot hem: 'Uw oordeel is juist.'
Evangelie volgens Lucas 8,49 - Nog was Hij niet uitgesproken, of daar kwam iemand uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: 'Uw dochter is gestorven; val de Meester niet langer lastig.'
Evangelie volgens Johannes 8,41 - Gij doet de werken van uw vader.” Zij zeiden Hem: “Wij zijn niet uit ontucht geboren; één vader hebben wij en dat is God.”
Genesis 27,40 - Van je zwaard zul je leven, en je broers zul je dienen. Maar als je je losrukt, schudt je zijn juk van je nek!'
Evangelie volgens Johannes 6,42 - en zij zeiden: “Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?”
Ester 9,31 - waarin de poerim-dagen als een verplicht feest werden opgelegd, te vieren op de daarvoor aangewezen tijd, zoals de jood Mordekai het hun had gelast, en in overeenstemming met de voorschriften, die zij voor zichzelf en hun nakomelingen hadden opgesteld ten aanzien van het vasten en de weeklachten.
Numeri 30,5 - en haar vader dan van haar gelofte en van de aangegane verplichting hoort en er niets over zegt, dan blijven haar geloften en de aangegane verplichting van kracht.
Jeremia 30,8 - Op die dag - godsspraak van Jahwe van de legerscharen - haal Ik het juk van hun nek en breek hun boeien. Ze zullen geen vreemden meer dienen.